Oergerecht: de Hollandse Poffertjes. Dit keer de klassieke variant met boekweitmeel en gist. Heerlijk zoals het hoort met poedersuiker en boter.
Zoals je weet ben ik getogen in Rotterdam. Het is mijn tweede thuis. Ik zeg altijd geboren op Aruba, getogen in Rotterdam en de liefde bracht me naar Arnhem. Het had even wat tijd nodig, maar ook in Arnhem voel ik me thuis. De mentaliteit van de Arnhemmer spreekt me aan. Het is net als de Rotterdamse geest van niet lullen, maar poetsen. Beide steden hebben een traumatische geschiedenis van wederopbouw na de Tweede Oorlog in het collectief geheugen gegrift staan. Zo’n gezamenlijk tragisch gebeuren doet iets met een stad, met de mensen die er toen woonden, er daarna werden geboren en er kwamen wonen. Het geeft een band en de motivatie om de schouders eronder te zetten en te laten zien dat zelfs als je hele stad aan gort ligt het lukt om te verrijzen en succesvol te zijn. Zelfs als je hele wereld letterlijk ingestort is, kan je opstaan en doorgaan. Vergeten, nee, dat doe je niet. De pijn wordt met de tijd zachter, draaglijker en de wond heelt. Het litteken dat achterblijft is de constante herinnering aan wat eens was en nooit meer zal zijn. Hetzelfde litteken is de hoopgever, die zegt, maar kijk dat heb je overleefd, je hebt kracht.
Daarom passen Rotterdam en Arnhem bij mij. Ik ben niet oud genoeg om de tweede wereldoorlog te hebben doorgemaakt. Ik heb mijn eigen tragedies, tegenslagen, uitdagingen en mislukkingen gehad om te overwinnen. Wat me het meest gevormd heeft is wel het verlies van mijn moeder toen ik 7 jaar was. Ze stierf aan borstkanker. Ze was 33 jaar. Ze stierf 5 dagen voor mijn verjaardag. Mijn verjaardag komt er bijna aan en het is altijd een tijd waarop ik me meer dan op elk ander moment in het jaar toegeef aan melancholie. Mijn tante en oom hebben mij in huis genomen en opgevoed als hun eigen dochter. Gelukkig zijn zij er nog en ben ik opgegroeid met geweldige liefhebbende ouders. Maar het besef dat ik nu al ouder ben dan mijn echte moeder ooit geweest is, is bizar. Dit jaar word ik zelf 35. Dat op zichzelf is natuurlijk al een aanmaakblokje voor een drama-aanval en een beginnende mid-dertiger-life-crisis. Ik ga denk ik mijn haar rood verven.
“Alesig, deze post ging toch over poffertjes?”, ik hoor het je denken. Ik kwam uit bij Rotterdam, omdat ik moest denken aan de eerste poffertjes die ik ooit heb gegeten. De eerste poffertjes die ik ooit heb gegeten waren poffertjes van Seth Poffertjessalon aan de Hoogstraat in Rotterdam. De poffertjessalon aan de Hoogstraat is een begrip in Rotterdam en elke Rotterdammer kent het kleine rode gebouwtje dat halverwege de Hoogstraat staat met de mooie schilderingen van chique dames en heren in 19e eeuwse dracht. Daar midden in het hart van Rotterdam, vlak na mijn 8ste verjaardag, at ik voor het eerste poffertjes. Met mijn tante, die mijn moeder werd.
- 125 gram bloem
- 125 gram boekweitmeel
- 1 ei
- 250 ml water
- 250 ml melk
- 8 gram droge gist
- 50 gram gesmolten boter voor het beslag
- snufje zout
- 50 gram zachte boter om de poffertjesplaat in te vetten voor het bakken van de poffertjes
- Extra boter naar smaak om bij de poffertjes te serveren
- Poedersuiker
- Poffertjesplaat
- Satéstokjes
- Zeef de bloem en boekweitmeel samen in een kom.
- Verwarm de melk in de magnetron tot het lauwwarm is (of in steelpannetje als je heel oldschool te werk wilt gaan). In mijn magnetron was 1 minuut genoeg. De melk mag niet heet worden. Let dus goed op de instellingen van je magnetron.
- Doe de gist in de melk, roer goed door en laat het gistmengsel 5 minuten staan. Als het goed is zal de gist gaan werken. Je zult wat bubbels zien ontstaan.
- Smelt de boter.
- Voeg het water bij de bloem en boekweitmeel. Roer dit goed door elkaar tot een glas beslag.
- Giet het gistmengsel bij het beslag en roer goed door.
- Voeg het zout bij het beslag. Goed roeren.
- Doe de gesmolten boter erbij in de kom. Roer goed door, totdat alle boter is opgenomen.
- Klop het ei los in een klein kommetje. Voeg het losgeklopte ei toe aan het beslag. Roer goed door.
- Dek de beslagkom af met plasticfolie. Laat het beslag afgedekt op een warme plaats voor 30 minuten rijzen.
- Wanneer de 30 minuten voorbij zijn, roer je het beslag nogmaals goed door.
- Bestrijk de poffertjesplaat met boter. Zet de poffertjesplaat op het vuur. Laat de poffertjesplaat goed heet worden.
- Gebruik een klein kannetje of maatbekertje om het beslag in de holtes van de poffertjespan te gieten.
- Als er bubbeltjes bovenop de poffertjes ontstaan is het poffertje klaar om gekeerd te worden. Gebruik een satéstokje om het poffertje te keren.
- Wanneer de poffertjes mooi goudbruin zijn aan beide kanten, kan je ze uit de pan halen.
- Serveer de poffertjes ouderwets met boter en poedersuiker.
- Poffertjes bakken doe je in een gietijzeren pan. Gietijzer houdt de hitte langer vast, waardoor je een mooie bruine kleur op poffertjes krijgt en het brandt niet zo snel aan. De pan moet goed heet zijn voordat je gaat bakken. Let op als je klaar bent met bakken, de pan blijft ook langer heet.
leuke site! ga zaterdag zelf poffertjes maken en hoop dat het goed gaat met dit recept!